|
|
De muziek uit het Classicisme kenmerkt zich door het streven naar de volmaakte, evenwichtige schoonheid. Volmaakt van vorm, volmaakt van zuivere muzikale ideeën. Door het zoeken naar die volmaaktheid was het nodig vooral veel zaken te beredeneren, bijvoorbeeld het construeren van symmetrische frasen van acht-plus-acht maten. In het Classicisme wordt het verstand dus gecombineerd met het gevoelselement. Andere belangrijke kenmerken zijn het gebruik van overgangsdynamiek (crescendo en decrescendo) en het versnellen en vertragen van het tempo (accelerando cq ritardando).
Dit streven naar pure, volmaakte schoonheid was mede een reactie op de overdadig pompeuze Barok en de oververfijnde Rococo-muziek. Het Classicisme vormt zo bezien dan ook een overgangstijdperk tussen Barok/Rococo en de Romantiek.
De instrumentale vormen worden uitgebreid en de orkestrale technieken opgevoerd. De piano, in deze tijd "hammerklavier" genoemd, verdringt definitief het clavecimbel. Er ontstaan nieuwe muziekvormen, zoals de symfonie, het strijkkwartet, sonates voor solo-instrumenten en piano, en concerto's voor blazers en orkest. Orkestinstrumenten worden gelijkwaardig gebruikt en melodieën worden verdeeld over alle instrumenten(groepen) van het orkest.
Aan het eind van de 18e eeuw komt duidelijk een bezetting voor die we als voorlopers van het huidige harmonie-orkest kunnen beschouwen. Beethoven noemde deze stukken "Zapfenstreichen [16 KB]
", Haydn noemde ze "Feldpartieën". Deze stukken hadden - en hebben, want ze worden nog zeer regelmatig gespeeld! - een bezetting van: 2 hobo's 2 klarinetten 2 hoorns 2 fagotten pauken
De belangrijkste klassieke componisten zijn: Franz Joseph Haydn [305 KB]
Wolfgang Amadeus Mozart [639 KB]
Ludwig van Beethoven [916 KB]
Robert Schumann [736 KB]
Carl Maria von Weber [438 KB]
Gioacchino Rossini [925 KB]
Franz Schubert [713 KB]
|